Fenneke van der Scheer is communicatiemedewerker bij Medrie, een serviceorganisatie voor huisartsen in de regio’s Flevoland, Hardenberg en Zwolle. Fenneke: “Een groot deel van mijn werk bestaat uit tekstschrijven. Je staat er niet zo bij stil, maar als je nagaat: zelfs een mailtje sturen is tekstschrijven. Eigenlijk ben ik dus de hele dag door bezig met tekst.”
Voor haar werk schrijft Fenneke allerlei soorten teksten. “Ik schrijf voor Context, ons magazine voor medewerkers en medewerkers van huisartsenpraktijken. Ook schrijf ik nieuwsberichten voor de website, die vertaal ik dan weer door naar berichten voor social media. Daarnaast schrijf ik voor ons intranet Connect, bijvoorbeeld berichten rondom projecten of over innovatie. Afgelopen zomer hadden we een rubriek ‘Connecten in coronatijd’, met korte interviews over werken tijdens corona.”
Als ze mag kiezen, schrijft ze het liefst aan de hand van interviews. “Tijdens een interview kan iemand zijn eigen verhaal vertellen. En in een interview heb je vaak meer woorden, waardoor je meer de diepte in kan. Met minder woorden blijft het toch vaak wat oppervlakkig. Ik vind het belangrijk om dicht bij de geïnterviewde te blijven, bijvoorbeeld qua woordkeuze. Ook spreek ik vooraf altijd de verwachtingen uit, zodat daar achteraf geen misvatting over kan ontstaan.”
“Tijdens het interview schrijf ik al veel op. Ik vind het namelijk belangrijk om dichtbij de woorden te blijven die mensen gebruiken. Na het interview vat ik het verhaal in grote lijnen samen. Ik bedenk hoe ik het in een paar woorden aan een collega of aan mijn man of dochter zou vertellen en wat hen zou interesseren in het verhaal. Ook ga ik na wat me opviel of verraste, kortom wat me bij is gebleven.”
“Als ik het interview heb uitgewerkt neem ik er even afstand van. Ik leg het minstens een dag weg, laat het letterlijk even rusten, zodat ik de tekst met een frisse blik opnieuw kan bekijken. Wat ik ook doe is de tekst vervolgens in een ander lettertype of -grootte zetten, zodat het anders in beeld komt. Op die manier vallen toch weer andere dingen op.”
“Ik vind het belangrijk dat een tekst een goede kop en tussenkoppen heeft. Ook goed beeld dat recht doet aan het verhaal vind ik belangrijk. Beeld en tekst moeten één geheel vormen. Het liefst schrijf ik eerst de tekst en bedenk ik daarna welk beeld erbij past. Andersom loop je het risico dat het beeld niet past bij de invalshoek van je tekst. Helaas heb je niet altijd die luxe.”
“De reacties die ik krijg zijn eigenlijk altijd positief, mensen zijn meestal blij met de tekst. Maar de mooiste tekst die ik ooit heb geschreven, werd afgekeurd. Het ging om een heel bijzonder interview met een dame die niet kon praten. Ze was meervoudig beperkt, waardoor ze in een rolstoel zat en alleen met haar ogen een computer kon aansturen om te communiceren. Haar begeleider lichtte dat vervolgens toe en zij kon het dan weer bevestigen met ja of nee via de computer. Die interactie tussen haar en haar begeleider vond ik heel mooi. De opdrachtgever vond helaas dat het verhaal niet in hun format paste en keurde de tekst daarom af.”
Een tekst waar ze trots op is, is een boekje dat ze maakte over haar overleden oom. Hij wilde het zelf niet lezen, maar hij wilde wel zijn herinneringen delen. “Hij is bijna 90 geworden en had geen partner en kinderen. Door herinneringen aan hem op te schrijven leeft hij voort in dit boekje.” Ook haalde ze herinneringen op bij familieleden en al deze verhalen verwerkte ze tot een boekje, vergezeld van oude foto’s. “Ik vind het mooi dat je op die manier iemand kan laten voortleven in tekst.”
Op de vraag welke tekst ze graag had willen schrijven, moet ze even nadenken, dan vervolgt ze: “Wat me altijd interesseert, is wat iemand zélf vindt. Mensen geven toch altijd een gekleurd antwoord, vanuit de organisatie waarvoor ze werken, en laten niet het achterste van hun tong zien. Ik zou Mark Rutte wel eens willen vragen wat hij nou echt van deze situatie vindt en wat hem ten diepste drijft. Sowieso vind ik dat teksten niet alleen maar rooskleurig en positief hoeven te zijn. De andere kant van de medaille mag je ook best laten zien, waar mensen tegenaan lopen bijvoorbeeld. Dat is tegelijk ook één van de lastigste dingen van schrijven. Je wilt recht doen aan de persoon, maar ook aan de organisatie, want je schrijft natuurlijk met een doel. Daardoor bevind je je soms in een spagaat.”
Tot slot deelt Fenneke haar advies voor alle tekstschrijvers die niet goed weten hoe ze moeten beginnen met een tekst. “Mijn tip: vat het verhaal kort samen voor jezelf. Wat valt je op? Hoe zou je het aan een ander vertellen? Haal de essentie eruit, vaak heb je dan al de toon of ingang te pakken die aanspreekt. En lukt het niet? Begin dan gewoon met schrijven, vaak komt het dan vanzelf. Zo rommel ik een beetje aan.”